78

Zwervend tast het ik in nergens rond
& nergens is heelal, een alomtrent
& daar waar vroeger nog haar schaduw stond
bij mij, geraak ik verder mij ontwend
omdat ook zij verdween in mij, absent.
   Ik zie nog beelden lijf van haar apart
maar het licht brandt in elk beeld door tot zwart:
het vuur in mij vernietigt de herinnering
& dan beklemt de leegte mij zo hard
dat ik dat branden wil, vernietiging.