043

   Alles wat ik wou, zo zacht & ondoordacht
werd koud & hard, realiteit van steen,
afwezigheid die ik niet had verwacht,
koude duisternis waar zij verscheen,
& van haar vele stralen geen, niet één.
  Zij werd een schimmenwemel in mijn hoofd,
gedachtenwaas waarmee ik ben verloofd,
mijn oude trouw aan haar werd spook in mij,
een monster is 't, waaraan ik ben beloofd:
bij ware schoonheid is de dood nabij.