Droefmonden drijven, een lelie die sterft, de regen op daken herhaalt slechts de slaper In ritmisch verval, het dode nu dat bederft. De tuinen van toen, de weelde van later Verwelkt & de hoop ligt rot in het water. Dreiging doemt op, armada’s aan kusten, Men wacht op geweld, men vraagt te berusten. Kinderen zingen, reikhalzende halmen, Vertrapt in de loop der lustbelusten. Een rijk stuikt in, hun gillen wordt galmen.